a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z ?

nederlanda a...

a: a
A4: a
aai: kareso
aaien: karesi
aaiend: karesa
aak: barĝo
aal: angilo
aalbes: ruĝa ribo
aalmoes: almozo
aalscholver: kormorano
aambeeld: amboso, inkudo
aambeien: hemoroidoj
aamborstigheid: astmo
aan: al
aanbelangen: koncerni
aanbellen: sonorigi
aanbevelen: rekomendi
aanbeveling (arch.): konsilo
aanbevelingsbrief: rekomendletero
aanbidden: adori, amegi
aanbieden: oferdoni, oferi, prezenti, proponi
   te koop aanbieden: oferti
aanbinden: alligi
aanblaffen: alfaŭki
aanblijven: resti brulanta, resti en sia funkcio
aanblik: aspekto
aanbod: oferado, propono
aanbotsen: puŝiĝi
aanbranden: albruli
aanbreken: komenciĝi
aanbrengen: alporti
   aanbrengen (bij politie): denunci
aandacht: atento
   geen aandacht schenken aan: preteratenti
aandachtig: atenta
aandacht schenken aan: atenti
aandachtsstreep: haltostreko
aandacht vestigen op: atentigi
aandeel: akcio, parto, porcio
aandeelhouder: akciulo
aandenken: memorigaĵo
aandoenlijk: kompatveka
aandragen: alporti
aandrang:
   aandrang (het aandringen): insistado
   aandrang (het aandringen): insisto
aandrijven: irigi
aandrijving: propulso
aandringen: insistadi, insisti
   het aandringen: insistado
   aandringen (zn.): insisto
aandringend: insistema
aandrukken: alpremi
aanduiden: indiki, marki, montri
aanduiding: indiko
aandurven: kuraĝi
aangaan: dat gaat je niets aan: tio ne koncernas vin
aangaande: pri, rilate al
aangeboren: denaska
aangegrepen worden: kortuŝiĝi
aangenaam: agrabla, komforta, plaĉa
aangenomen dochter: adoptita filino
aangetekende brief: registrita letero
aangezicht: vizaĝo
aangezien: tial ke
aangifte: dogandeklaro
aangifte doen: deklari
aangrenzend: najbara
aangrijpen: kortuŝi
aangrijpend: kortuŝa
aanhaken: kroĉi
aanhanger: adepto, ĉampiono
aan hebben: surhavi
aankijken: alrigardi
openbare aanklager: prokuroro
aankleden: vesti
aanklikken: alklaki
aankomen: alveni
aankondigen: anonci
aankondiging: anonco
aankoop:
   aankoop (gekocht waar): aĉetaĵo
   aankoop (handeling): aĉeto
aankoper: aĉetanto
   aankoper (beroeps-): aĉetisto
aan land gaan: albordiĝi
aanleg: antaŭkapablo, skizo
aanleggen (van boot): albordiĝi
aanlegplaats: albordiĝejo, elŝipejo, varfo
aanleiding: efika kaŭzo
aanmaken: fajrigi
aanmanen: admoni
aanmatigend: bravaĉa
aanmelden: anonci
aanmoedigen: kuraĝigi
aannemen: adopti, akcepti
   het aannemen: akcepto
aanpakken: alpaŝi
aanpassen: adapti, akomodi, alfari, aliigi, almezuri, provi
   zich aanpassen: ŝanĝiĝi
aanplakken: afiŝi
aanplanting: plantejo
aanraakscherm: tuŝekrano
aanraden: konsili
aanraken: tuŝi
aanrecht: kredenco
aanschaf:
   aanschaf (gekocht waar): aĉetaĵo
   aanschaf (handeling): aĉeto
aanschaffen: aĉeti
aanschouwelijk: pitoreska
aansporen: instigi, sproni, stimuli, subinstigi
aansporing: instigo
aanspraak maken: pretendi
aanspraak maken op: pretendi
aanspreken: alparoli
aansteken: ekbruligi, eklumigi, fajrigi, flamigi, infekti
   aansteken (licht): ŝalti
aansteker: fajrilo
aanstellen: enoficigi
   z. aanstellen: afekti
aanstoot geven: ŝoki
aanstrepen: marki
aantal: nombro
aantal punten: poentaro
aantasten: korodi
aantekening: noto
aantrekkelijk: apetitiga, apetitveka, plaĉa
aantrekken: altiri, logi
aantrekkingskracht (betovering): fascino
aantrekkingsmiddel: logaĵo
aanvallen: ataki, superfali, surfali
aanvang: komenciĝo
het doen aanvangen: komenco
aanvoeren tegenwerpen: obĵeti
aanvullen: kompletigi
aanvullend: plia
aanwerven: rekrutigi
aanwezig zijn: ĉeesti
aanwijzen: indiki, montri
aanwijzend: montra
aanwijzend voornaamwoord: montra pronomo
aanwijzing: indico, indikaĵo, indiko
aanzetten: ŝalti
aanzien: honoro
aanzienlijk: grava
aap: simio
aar: spiko
aard-: tera
aardappel:
   zoete aardappel: batato
   aardappel (vrucht): terpomo
   aardappel (plant): terpomujo
aardappelpuree: terpomkaĉo
aardappelschil: terpomŝelo
aardbei:
   aardbei (vrucht): frago
   aardbei (plant): fragujo
aardbeving: tertremo
aardbol: terglobo, tero
aarde: tero
aarden: tera
aardgas: tergaso
aardgeest: gnomo
aardgordel: terzono
aardig vinden: ŝati
aarding: terkonekto, terkontakto
aardkluit: terbulo
aardkorst: terkrusto, terŝelo
aardnoot: ternukso
aardolie: nafto
aardpeer: terpiro, tubera helianto
aardpek: terpeĉo
aardrijkskunde: geografio
aardrijkskundige: geografiisto
aardtrilling: terskuo
aardvouw: falto
aardwarmte: geotermiko
aardworm: tervermo
Aart: Arnoldo
aartshertog: arkiduko, ĉefduko
aartsketter: ĉefherezulo
aartsmoeder: matriarko
aartsploert: protokanajlo
aartspresbyter: ĉefpresbitero
aartsschurk: kanajlego, protokanajlo
aartsvader: patriarko
aarzelen: heziti
aas: aso
abacus: abako
ABC: ABC
ABC-boek: alfabetumo
abces: absceso
abdiceren: abdiki
abdij: abatejo
   abdij (vrouwenklooster): abatinejo
abdis: abatino, monaĥinejestrino
abdomen: abdomeno
Abel:
   van Abel: abela
   Niels Abel: Abelo
Abels: abela
   Abels (groep): abela
aberratie: aberacio
abhidhamma: Abidarmo
abhidhamma-pitaka: Abidarmo
Abidjan: Abiĝano
ablatief: ablativo
abnormaal: anormala
geabonneerd zijn op: aboni
abonnement: abono
   een abonnement nemen: ekaboni
abonneren: abonigi
   zich abonneren op: aboni
aborteren: abortigi
abortus plegen: abortigi
abracadabra: abrakadabro
Abraham: Abrahamo
   hij weet waar Abraham de mosterd haalt: li scias, kie la kankroj pasigas la vintron
abrikoos: abrikoto
   Japanse abrikoos: umeo
abrikozenboom: abrikotujo
abrupt: abrupta
abscis: absciso, x-koordinato
abside: absido
absidiool: absideto
absint: absintaĵo
absis: absido
absolutisme: absolutismo
absoluut: absoluta
absorberen: sorbi
abstinentie: abstinenco
abstract: abstrakta, malkonkreta
abstraheren: abstrakti
absurd: absurda
abt: abato, monaĥejestro
acacia: akacio
academie: akademio
   lid van de academie: akademiano
acajouboom: akaĵuarbo
acanthus: akanto
accent: akcento, akĉento, supersigno
   dynamisch accent: laŭtakcento
   ritmisch accent: ritma akcentado ritma akcento
accent aigu: dekstra korno
accent grave: maldekstra korno
accentueren: akcenti, substreki
accentverlies: akcentperdo
accept: akcepto
accepteren: akcepti, toleri
   accepterenzich laten welgevallen: forkonsenti
acciaccatura: aĉakaturo
accijns: ambtenaar der accijnzen: akcizisto
accijns: akcizo
   accijns heffen op: akcizi
   lokale accijns: urba akcizo
acclimatiseren: alklimatiĝi
accoord: konsonanco
accordeon: akordiono
account (informatica): konto
accountant: kontisto
accrediteren: akrediti
accreditief: akreditivo, kreditletero
   een accreditief openen: akreditivi
   accreditief (documentair krediet): dokumenta kredito
accu: akumulatoro
accumulator: akumulatoro
accumuleren: akumuli
accuraat: akurate
accusatief: celkazo
   accusatief (bn.): akuzativa
   accusatief (zn.): akuzativo
accusatief voorzetsel: na
accusativus: akuzativo
acetaat: acetato
aceton: acetono
acetyl: acetilo
acetyleen: acetileno
ach:
achromatisch: akromata
acht: ok
   in acht nemen: observi
achtbaar: estiminda
achtdelig: okuma
achten: estimi
achter: malantaŭ, poste
   naar achter: al malantaŭ
   van achter: de malantaŭ
   van achter: el malantaŭ
   naar achter: malantaŭen
achterbaks: malsincera
achter de schermen: malpublika
achtergrond: fono, fundo
achtergrondopdracht: fona tasko
achtergrondverwerking: fona reĝimo
achterhoede: postgvardio
achterhoofd: okcipito, postkranio
achterhoofdsbeen: okcipitalo, okcipitosto
achterkleindochter: pranepino
achterkleinzoon: pranepo
achterlaten: postlasi
achterlichten: postlumo
achter raken: postiĝi
achterstallig: posttempa
achterste: malantaŭa
achterste deel: postaĵo, posto
achterstelling: diskriminacio
achtersteven: pobo, poŭpo
achteruit: dorsen, retro-
achteruitgaan: malprogresi, regresi
achteruit gaan: posteniĝi
achteruitgang: malprogreso
achteruitschoppen: kalcitri
achtervoegsel: postafikso, postfikso, sufikso
   het gebruik van achtervoegsels: sufiksado
achtervolgen: ĉaskuri, persekuti, postkuri
   achtervolgen (op een dier): postrajdi
achterwaarts: posten
achterwege laten: mankigi
achterwerk: postaĵo, pugo
achterzetsel: postpozicio
achterzijde: malantaŭo
   aan de achterzijde van: dorse de
achthoek: oklatero
achting: estimo
achtste: oka
   ten achtste: oke
achttal (z.nw.): okopo
acne: akno
acne-blaasje: aknero
acoliet: akolito
acrobaat: akrobato
acroniem: akronimo, siglo
acropolis: akropolo
acteur: aktoro
actief: aktiva, aktivo
actinium: aktiniumo
activa: aktivo
activeren: aktivigi
activiteit: aktiveco
actrice: aktorino
actualiseren: ĝisdatigi
actuaris: aktisto
actueel: aktuala, freŝa
acupuncturist: akupunkturisto
acupunctuur: akupunkturo
acuut: akuta
adagio: adaĝe, adaĝo
Adam: Adamo
adapter: adaptilo
adder: vipuro
adders (fam.): viperedoj
adel: nobelaro, nobeleco
adel-: nobela
adelaar: aglo
adelaars-: agleca
adem: spirado, spiro
ademen: spiri
ademhalingsweg: spira kanalo
adenine: adenino
adequaat: adekvata
ader: angio, vejno
aderen: vejni
aderpers: turniketo
adhesie vertonen: adheri
adieu: adiaŭ
adjectief: adjektivo, a-vorto
adjudant: adjudanto, adjutanto, vicsubleŭtenanto
adjudant-chef: ĉefadjudanto
adjunct: adjunkto
administratie: administracio, administrejo
admiraal: admiralo, ŝiparestro
admiraliteit: admiralitato
admittantie: admitanco
adolescent: adoleskulo, junulo
adolescentie: adolesko
Adolf: Adolfo
adopteren: adopti
   als zoon adopteren: filigi
   als dochter adopteren: filinigi
adoptiemoeder: adopta patrino
adoptievader: adopta patro
adrenaline: adrenalino
adres: adreso
adresboek: adresaro
adressenbestand: adresaro
adressenlijst: adresaro
adresseren: adresi
Adriaan: Adriano
adsorberen: adsorbi
adsorptie: adsorbo
advent: Advento
advertentie: anonco
adverteren: anonci
adviserend: konsultiĝa
advocaat: advokato, ovolikvoro
aedilis: edilo
aerobics: aerobiko
aërodroom: aerodromo
aerodynamica: aerdinamiko
aërofobie: flugofobio
aëroliet: aerolito, aerŝtono
aërometer: aerometro
aëronaut: aeronaŭto
aëronautiek: aeronaŭtiko
aëroob: aerobia
aerosol: aerosolo
aerostaat: aerostato
afasie: afazio
afbakenen: dislimi, limigi
afbeelding: bildo, ĵeto
afbestellen: malmendi
jaarlijkse afbetaling: anuitato
afbreken: derompi, malkonstrui
afbreking: linifaldo
afbrengen: dekonduki
afbuigen: deklini
afdeling: sekcio
afdingen:
   afdingen (nw.): marĉandado
   afdingen (ww.): marĉandi
afdoen: demeti
afdoend: konkludiga
een vrucht afdrijven: abortigi
afdronk: postgusto
afdruk: premsigno, printaĵo
afdrukapparaat: presilo, printilo
af en toe: deale, fojfoje, kelkiam
affectie: afekcio
affiche: afiŝo
afficheren: afiŝi
affricaat: afrikato
affuit: afusto
afgedreven vrucht: abortaĵo
afgeleefd: kaduka
afgelegen: fora
afgelopen: inta
afgestane: cedaĵo
afgevaardigde: komisiito
   afgevaardigde (arch.): komisiulo
afgod: idolo
afgodendienaar: idolano
afgrijselijk: abomeninda
afgrond: abismo, faŭko, profundegaĵo, profundego, senfundaĵo
   afgrond (fig.): glutejo
afgunstig terzijde kijken: strabi
afhaken: dekroĉi
afhangen: dependi
afhankelijk: dependa
afhankelijkheid: korelacio, korelativeco
afhankelijk zijn: dependi
afkappen: elizii
afkerig: malinklina
afkeuren: mallaŭdi
afkeurenswaard: mallaŭdinda
afkeurenswaardig: fia, mallaŭdinda
afkoelen: malvarmiĝi
men kan zijn afkomst niet verloochenen: konservas eĉ karbo la strukturon de l' arbo
afkomstig zijn: origini
afkondigen: publikigi
afkopen: elaĉeti
afkorting: mallongigo
aflaat: indulgenco
aflatten: lati
afleggen: markoti
   afleggen (van boot): debordiĝi
aflegger: markoto
afleiden: dedukti, konkludi
afleren: dekutimiĝi
aflijnen: demarkacii
afluisteren: subaŭskulti
afmaken: elfari
afmeting: formato
afname: debito
aforisme: aforismo
afpersen: ĉantaĝi
afraden: dekonsili, malinstigi
africhten: eduki
Afrika: Afriko
Afrikaan: afrikano
afrondend: konkludiga
afschaffen: aboli
afscheid: adiaŭado, adiaŭo
   afscheid nemen: adiaŭdiri
   afscheid nemen: adiaŭi
afscheiden: sekrecii
afscheiding: secesio
   afscheiding (v.vocht): sekrecio
afscheids-: adiaŭa
afschepen: forregali
afschudden: deskui, forskui
afschuwelijk: abomena, abomeninda, hida
afslaan (weigeren): malakcepti
afslachten: masakri
afsnijden: detranĉi
   schuin afsnijden: beveli
afsplitsen: forkiĝi
afspoelen: gargari
afsponsen: spongi
afspraak: rendevuo
   geheime afspraak: koluzio
(romantisch) afspraakje: amrendevuo
afspreken: antaŭkonsenti, interkonsenti
van iets afspringen: desalti
afstaan: cedi, forcedi, forrifuzi
afstammeling: ido, praido
afstammen: deveni
afstamming: genealogio
afstand: cedo, distanco, spaco
   afstand doen: malpretendi
   afstand (v. rechten): malpretendo
   afstand (opgeven): rezigno
afstand doen: rezigni
afstand doen van: abandoni, cedi, forcedi
afstand doen van de troon: abdiki
afstands-: defora, fora
afstandsbediening: defora stirado, teleregilo
afstandsverklaring: abandono
afsteken: kontrasti
   doen afsteken: kontrastigi
afstellen: agordi
afsterven: formorti
afstijgen: deĉevaliĝi
   afstijgen (v.e.kameel): dekameliĝi
afstoffen: senpolvigi
afstoten: depuŝi, mallogi
aft: afto
iets aftands: kadukaĵo
aftappen: elkrani
aftasten: palpi
aftekenen:
   aftekenen (tr.): konturi
   zich aftekenen: konturiĝi
   zich aftekenen: konturiĝi
(het) aftellen: retrokalkulo
aftreden: kapitulaci
aftrekken: dekalkuli, subtrahi
aftrekking: subtraho
aftreksel: infuzaĵo
    een aftreksel maken door opgieting van een vloeistof : infuzi
afval: balaaĵo, defalaĵo, elĵetaĵo , rubo
   nucleair afval: nuklea rubo
afvallen:
   afvallen (bladeren bijv.): defali
   afvallen (v.e.godsdienst): defali
afvallige: renegato
afvegen: viŝi
afvoerpijp: akvotubo
zich afvragen: scivoli
afwasmiddel: lesivo
afwassen: lavi la vazaron
afwegen: pesi
afwennen: dekutimiĝi
afweren: forklini
afwezig zijn: foresti
afwijken: deflankiĝi, dekliniĝi, forflankiĝi
   doen afwijken: fordirekti
afwijking: aberacio
afwijzen: forkonfesi, rifuzi
afwikkelen: malvolvi
afwisselen: varii
afwrijven: defroti
afzender: adresanto
afzet: debito
afzetgebied: merkato
afzetten: malŝalti
afzetting (v.aardlaag): sedimento
afzijdig: flanke
afzonderen: izoli
afzondering: izoliteco
agaat: agato
Agade: Akado
agape: agapo
agar-agar: agaragaro
agar-agarcultuur: gelozo
agaricaceae: agarikacoj
agave: agavo
agenda: agendo, tagordo
agent: agento
   agent (handel): faktoro
agentschap: agentejo
een agglomeraat vormen: aglomeri
agglutinerend: aglutina
agglutinine: aglutinino
aggressief: atakema
agio: aĝio
agnaat: agnato
Agni: Agnio
agnosticisme: agnostikismo
agorafobie: agorafobio
agressief: agresema, kaŭstika
agressie plegen: agresi
agressieve stof: kaŭstikaĵo
agressiviteit (v.stoffen): kaŭstikeco
agronomie: agronomio
agronoom: agronomiisto, agronomo
ah:
aha! (uitroep van begrip): ehe
ahorn: acero
aids: aidoso
aidspatiënt: aidosulo
aigrette: egreto
aikido: aikido
aileron: alerono
Aino: ajnuo
   Aino (taal): ajnua
Ainoe: ajnuo
   Ainoe (taal): ajnua
Ainu: ajnuo
   Ainu (taal): ajnua
airconditioner: klimatizilo
aj: oj
ajuin: cepo
akelei: akvilegio
Aken: Akeno
Akkad: Akado
Akkadisch: akada
Akkadisch Rijk: Akadujo
akker: agro, kampo
akkoord: samopinieco
   niet akkoord gaan: kontraŭiĝi
   niet akkoord gaan: kontraŭstari
akkoord gaan: konsenti
akoestiek: akustiko
akoniet: akonito
akte: akto
aktentas: teko
al: jam
alanine: alanino
alarm: alarmilo, alarmo
alarmeren: alarmi
alarmerend: alarma
Alaska: Alasko
   Schiereiland van Alaska: Alaska Duoninsulo
   Golf van Alaska: Alaska Golfo
Albanees: albana, albano
Albanië: Albanio, Albanujo
albast: alabastro
albatros: albatroso
albe: albo
Albert: Alberto
albikoor: pelamido
albino: albino
album: albumo, bildaro
albumine: albumino
albuminurie: albuminurio
alcali: alkalo
alcaloïde: alkaloido
alcázar: alkazaro
alchemie: alĥemio
alchemist: alĥemiisto
alchimie: alĥemio
alchimist: alĥemiisto
alcohol: alkoholo
alcoholicus: drinkemulo
alcoholische drank: alkoholaĵo, ebriigaĵo
alcoholisme: alkoholismo
aldehyde: aldehido
ale: elo
aleatoir: aleatora, loteca
aleatorisch: aleatora, loteca
Alexander: Aleksandro
Alexander de Grote: Aleksandro la Granda
alfabet: ABC, aboco, alfabeto
alfenide: alfenido
Alfons: Alfonso
Alfons de Wijze: Alfonso la Saĝulo
Alfred: Alfredo
algebra: algebro
   Booleaanse algebra: bulea algebro
   lineaire algebra: lineara algebro
algemeen: ĝenerala, komuna
   meer algemeen worden: plioftiĝi
algen: algoj
Algerije: Alĝerio
algoritme: algoritmo
alhoewel: kvankam
alias (zn.): alinomo
alibi: alibio
aligneren: laŭliniigi
alikruik: litorino
alikruiken: litorinedoj
alinea: alineo
alkalisch: alkaleca
alken (fam.): aŭkedoj
alkoof: alkovo
Allah: Alaho
alle: ĉia, ĉiu
   bijna alle: preskaŭ ĉiuj
alleen: sola, sole
   alleen (slechts): nur
allegorie: alegorio
allegorisch: alegoria
allegretto: alegrete, alegreto
allegro: alegre, alegro
allergeen: alergiiga
allergie: alergio
allergisch: alergia
Allerheiligen: tago de ĉiuj sanktuloj
allerheiligst: sanktega
allerheiligste (zn.): plejsanktejo
allerlei: ĉia
alles: ĉio
alles op zijn tijd: por ĉiu faro estas horo
alliantie: alianco
alligator: aligatoro
alliteratie: agordo, aliteracio
allonge: alonĝo
allopathie: alopatio
alluderen: aludi
allusie maken: aludi
alluvium: aluvio
Alma-Ata: Almato
almachtig: ĉiopova, suverena
almanak: almanako
Almati: Almato
   inwoner van Almati: almatano
aloë: aloo
alpaca: alpako
alpenden: cembro
   Europese alpenden: cembro
   Europese alpenden: cembro eŭropa
   Siberische alpenden: cembro siberia
alpendenbos: cembrejo
als: kvazaŭ, se
alsem: absinto
als het ware: kvazaŭ
alsof: kvazaŭ
als thema hebben: temi
alt: aldo
   lage alt: kontralto
altaar: altaro
Altaar (sterrenbeeld): Altaro
Altai: Altajo
Altair: Altairo
Altaïsch: altaja lingvo
Altaïsche taal: altaja lingvo
Altaïsche taalfamilie: altaja lingvofamilio
alternatief: alternativo
alternator: alternatoro
altijd: ĉiam
   voor altijd: porĉiama
   voor altijd: porĉiame
altruïsme: altruismo, malegoismo
altviool: aldo
aluin: aluno
aluminium: aluminio
alver: alburno
alvleesklier: pankreato
alwetend: ĉioscia
amalgaam: amalgamo
amalgameren: amalgami
amandel:
   amandel (noot): migdalo
   gebrande amandel: pralino
   amandel (klier): tonsilo
amandelboom: migdalarbo
amaniet: amanito
amarant: amaranto
amaril: smirgo
amaryllis: amarilido
amateur: amatoro
amateuristisch: amatoreca
amazone: amazono
Amazone: Amazono
ambacht: metio
ambachtsman: metiisto
ambassade: ambasadejo, ambasado, ambasadorejo
ambassadeur: ambasadoro
amber: ambro
ambiëren: ambicii
ambitie: ambicio, fervoro, karierismo
ambitieus: fervora
ambrozijn: ambrozio
ambt: ofico, posteno
   een ambt vervullen: ofici
ambtenaar: oficisto
ambt neerleggen: abdiki
ambtsgewaad: ornato
ambulance: ambulanco
amen: amen
amendement: amendo
americium: americio
Amerika: Ameriko
   Verenigde Staten van Amerika: Usono
Amerikaan: amerikano, usonano
Amerikaans: amerika
   Amerikaans (betr. de V.S.): usona
Amerikaanse Maagdeneilanden: Usonaj Virgulinsuloj
Amerikaans staatsburger: usonano
amethist: ametisto
amfibieën: amfibioj
amfibrachys: amfibraĥo
amfitheater: amfiteatro
amfoor: amforo
amfora: kratero
Amhaar: amharo
Amhaars: amhara
amianthium: amiantio
ammoniak: amoniako
ammoniet: amonito
amnesie: amnezio
amnestie: amnestio
amoebe: amebo
Amor: Amoro
amorf: amorfa
ampère: ampero
André-Marie Ampère: Ampero
ampèremeter: ampermetro
ampersand: kaj-signo
amplitude: amplitudo
ampul: ampolo
amputeren: amputi
Amsterdam: Amsterdamo
amulet: amuleto
amusant: amuza
amuse-gueule: antaŭplado
amuseren: amuzi
anaal: anusa
anabaptisme: anabaptismo
anabolisme: anabolo
anachronisme: anakronismo
anagram: anagramo
analfabeet: analfabeto
analgesie: analgezio
analgeticum: analgeziko
analogie: analogeco, analogio
analoog: analoga, analogia
analysator: analizilo
analyseren: analizi
anamnese: anamnezo
ananas: ananaso
ananasboom: ananasujo
anapest: anapesto
anarchie: anarĥio
anarchisme: anarĥiismo
anarchist: anarĥiisto , anarĥiulo
anarchistisch: anarĥia
anastigmatisch: anastigmata
Anatolië: Anatolio
anatomie: anatomio
Andaloesië: Andaluzio, Andaluzujo
Andaloesiër: andaluzo
Andaloesisch: andaluza
Andalusië: Andaluzio, Andaluzujo
Andalusiër: andaluzo
Andalusisch: andaluza
andante: andante, andanto
ander: alia
andere: alia
   onder andere: interalie
andermans: malpropra
anders: alie, malsimila
   iets anders: alio
anders gezegd: alivorte
anderzijds: aliflanke
andesiet: andezito
andijvie: endivio
Andorra: Andoro
André: Andreo
Andries: Andreo
androgeen: androgeno
andrologie: andrologio
androloog: andrologiisto, andrologo
Andromeda: Andromedo
anekdote: anekdoto
anemie: anemio, klorozo
anemisch: kloroza
anemoon: anemono
äneolithicum: ĥalkolitiko
angel: pikilo
Angelsakser: anglosakso
angelsaksisch: anglosaksa
angelus: anĝeluso
angina: angino
anglicisme in het Esperanto: esperanglaĵo
angor: angoro
angst: angoro, timo
angstgevoel: timosento
anijs: anizo, anizujo
aniline: anilino
animatie: animacio
animeren: animi
anisotroop: malizotropa
anjelier: dianto
anjelierachtigen: kariofilacoj
anjer: dianto
anjerfamilie: kariofilacoj
Ankara: Ankaro
anker: ankro
   het anker uitwerpen: faligi ankron
ankeren: ankri
ankerplaats: ankrejo
ankylosis: ankilozo
   veroorzaken van ankylosis: ankilozigo
Anna: Anno
Anna Paulownaboom: paŭlovnio
Anne: Anno
annexeren: aneksi
annihilatie: anihilacio
annihileren: anihilacii
annuïteit: anuitato
annuleren: nuligi
anode: anodo
anomalie: anomalio
anoniem: anonima
anonimiteit: inkogniteco
anorexia: anoreksio
ansichtkaart: bildkarto
ansjovis: anĉovo
Antarctica: Antarkto
Antarctis: Antarkto
antarctisch: antarkta
antecedent: antecedento
antenne: anteno
anthrax: antrakso
antichresis: antikrezo
anticiperen: anticipi
anticycloon: anticiklono
antideeltje: antipartiklo, kontraŭpartiklo
antidepressiva: kontraŭdeprimilo
antidumping-: kontraŭdumpinga
antifascist: kontraŭfaŝisto
antigeen: antigeno
anti-judaïsme: kontraŭjudismo
antiklerikaal: kontraŭklerikisma
antikolonialisme: kontraŭkoloniismo
antilogaritme: kontraŭlogaritmo
antimoon: antimono
antipode: antipodo
antiproton: kontraŭprotono
antisemiet: antisemito
anti-semitisme: antisemitismo
antiseptisch: kontraŭsepsa
antisionisme: kontraŭcionismo
antivirus-programma: kontraŭvirusilo
antologie: antologio
Anton: Antono
antoniem: antonimo
antropomorfisme: antropomorfismo
antroposofie: antropozofio
antroposoof: antropozofo
Antwerpen: Antverpeno
antwoord: respondo
antwoordapparaat: respondilo
antwoorden: respondi
anus: anuso
aorta: aorto
apart: unuopa
apathie: apatio
apatiet: apatito
apen: simioj
apenboomfamilie: araŭkariacoj
apenbroodboom: baobabo
apenstaart: heliko, po-signo
aperitief: aperitivo, apetitvekilo
aperitivo: antaŭmanĝaĵo
apestaart: a volvita
apocope: apokopo
apocrief: apokrifa, apokrifo
apocrief boek: apokrifo
apofyse: apofizo
Apollo: Apolono
apoloog: apologo
aporie: aporio
apotheek: apoteko
apotheker: farmaciisto
apotheose: apoteozo
app: aplikaĵo, apo
appel: pomo
   appelen voor citroenen verkopen: doni ovon por ricevi bovon
   de appel valt niet ver van de boom: plej juna katido musojn jam pelas
appelboom: pomujo
appelboomgaard: pomejo
appelsien: oranĝo
appelsien-: oranĝa
appelsienboom: oranĝarbo
bewaar een appeltje voor de dorst: gardu kandelon por la nokto
appetijt: apetito
applaudisseren: aplaŭdi
applicatie (software): aplikaĵo
appositie: apozicio
appreciëren: aprezi
appret: apreturo
appreteren: apreturi
april: Aprilo
april-: aprila
apsis: absido
apsiskapel: absideto
aquaduct: akvedukto, akvodukto
aquamarijn: akvamarino
aquarel: akvarelo
aquarium: akvario
aquatint: akvatinto
arabesk: arabesko
Arabië: Arabujo
Arabier: arabo
Arabisch: araba
Arabische Emiraten:
   Verenigde Arabische Emiraten: Unuiĝintaj Arabaj Emirlandoj
   Verenigde Arabische Emiraten: Unuiĝintaj Arabaj Emirujoj
Arabische Zee: Araba Maro
arbeid: laboro
arbeider: laboristo
arbeidersklasse: laborista klaso
arbeidsconflict: laborkonflikto
arbeidsmarkt: labormerkato
Internationale Arbeidsorganisatie: Internacia Labor-Organizaĵo
arbeidsvisum: laborvizo
arbitrair: arbitra
arcade: arkaĵaro
archaisme: arĥaismo
archeologie: arkeologio
archeologisch: arkeologia
archeoloog: arkeologiisto, arkeologo
archetype: arketipo
archief: arĥivejo, arĥivo
archiefstuk: arĥivaĵo
Archimedes: Arĥimedo
Archimedische (groep): arĥimeda
archipel: arkipelago, insularo
architect: arĥitekto
architraaf: arkitravo
archivaris: arĥivisto
archiveren: arĥivi
archivering: arĥivado
arcsecans: arksekanto
arcsinus: arksinuso
arend: aglo
   Zuid-Amerikaanse arend: harpio
Arend: Aglo, Arnoldo
arends-: agleca
Ares: Areso
Argentijn: argentinano
Argentijns: argentina
Argentinië: Argentino
arglist: insido
   arglist (ontr.): kabalo
arglistig: insida, insidema
argon: a, argono
Argonauten: Argonaŭtoj
argument: argumento
argumenteren: argumenti
arhat: arhato
aristocraat: aristokrato
Aristofanes: Aristofano
Aristoteles: Aristotelo
ark: arkeo
Arkansas: Arkansaso
arm: brako, malriĉa
   arm (mager): malgrasa
   arm (meelijwekkend): povra
armband: braceleto, ĉirkaŭmano
arme (subst.): malriĉulo
Armeen: armeno
Armeens: armena
armelijk: malluksa
arme man: povrulo
Armenië: Armenio, Armenujo
Armeniër: armeno
arm in arm: brakenbrake
armkandelaar: kandelabro
arm maken: malriĉigi
armoede: malriĉeco, malriĉo
armoedzaaier: senhavulo
arm worden: malriĉiĝi
armzalig: mizera
Arnhem: Arnhemo
Arnoud: Arnoldo
Arnout: Arnoldo
aroma: aromo
aromaat: aromaĵo
aromatisch: aromata
aromatiseren: aromigi
arpeggio: arpeĝo
arrivist: karieristo
arroba: arobo
arrogant: impertinenta, orgojla
   arrogant zijn: orgojli
arseen: arseno
arsenicum: arseno
Arthuur: Arturo
articulatie: artikulacio
articulatie-: artikulacia
articulatiebasis: artikulacia bazo
articulatieplaats: artikulacia punkto
articulatorisch: artikulacia
articuleren: artikulacii
artikel: artiklo, artikolo
artillerie: artilerio
artillerist: artileriano
artisjok: artiŝoko
art nouveau: secesia stilo
artritis: artrito
artrose: artrozo
artrose van de heup: koksartrozo
artrose van de knie: genuartrozo
artrose van de lendenwervels: lumbartrozo
artrose van de nekwervels: nukartrozo
arts: medicinisto
arve: cembro
arvebos: cembrejo
as: akso, cindro
asbak: cindrujo
asbest: asbesto
asceet: asketo
ascese: asketismo
ascetisme: asketismo
ASCII: Askio
   omzetten naar ASCII: askiigi
aseksualiteit: senseksemo
asfalt: asfalto, terpeĉo
asfalteren: asfalti
asielrecht: azilrajto
Asjoka: Aŝoko
asociaal: mizantropa
asperge: asparago
aspirine: aspirino
assembleren: munti
Assen: Aseno
Assepoester: cindrulino
assisen-: asiza
zitting v.h. assisenhof: asizo
assistent: asistanto
assistentie: asisto
assisteren: asisti
assorteren: sortimenti
assortiment: garnituro, sortimento
astaat: astato
Chinese aster: kalistefo
asterisk: asterisko
asteroïde: asteroido
astigmatisch: astigmata
astigmatisme: astigmateco, astigmatismo
astma: astmo
astringent: adstringa
astrofysica: astrofiziko
astronaut: astronaŭto
astronomie: astronomio
astronomische eenheid: astronomia unuo
astronoom: astronomiisto, astronomo
Aswoensdag: Cindra Merkredo
asymptoot: asimptoto
atavisme: atavismo, praavismo
atheïsme: ateismo, sendieco
atheïst: ateismano, ateisto, sendiulo
atheïstisch: ateisma, ateista
Athene: Ateno
Atlantische oceaan: Atlantiko
atlas: atlaso
   atlas (kaarten): atlaso
   atlas (wervel): atlaso
Atlas: Atlaso
Atlasgebergte: Atlaso
atleet: atleto
atletiek: atletiko, atletismo
atmosfeer: atmosfero
atol: atolo
atomisme: atomismo
atoom: atomo
atoomcentrale: atomcentralo, atomelektrejo
atoomkern: atomkerno, nukleo
atoomklok: atomhorloĝo
atrium: atrio
atrofie: atrofio
attaché: ataŝeo
attest: atesto
attesteren: atesti
atto-: ato-
attractie: atrakcio
attractiepark: amuzparko
attribuut: rekvizito
aubergine: melongeno
audiovisueel: sonbilda
auditief: aŭda
auerhoen: urogalo
Augsburg: Aŭgsburgo
augurk: kukumeto
August: Aŭgusto
augustus: Aŭgusto
Augustus: Aŭgusto
Aurelialus: Aŭreliano
aureool: glorkrono, nimbo
aurikel: aŭrikulo
aurora: polusa lumo
ausculteren: stetoskopi
auspiciën: aŭspicio, egido, patronado
Australië: Aŭstralio
australopitecus: aŭstralopiteko
auteur: aŭtoro
auteurs-: aŭtora
auteursrecht: aŭtorrajto
authenticiteit: aŭtentikeco
authentiek: aŭtentika
authentificeren: aŭtentikigi
autisme: aŭtismo
autist: aŭtismulo
auto: aŭto, aŭtomobilo
auto-: aŭta
autobiografie: aŭtobiografio, membiografio
autobus: aŭtobuso, buso
autochtoon:
   autochtoon (bn.): aŭtoĥtona
   autochtoon (zn.): aŭtoĥtono
   autochtoon (zn.): indiĝeno
autocraat: aŭtokrato
autocratie: aŭtokratio, aŭtokratismo
autodafé: aŭtodafeo
autodidact: aŭtodidakto, meminstruito, memlerninto, memlerninto
autogiro: aŭtogiro
autograaf: aŭtografo
automaat: aŭtomato
automatie: aŭtomacio
automatisch: aŭtomata, aŭtomate
automatisering: aŭtomacio
automobilist: aŭtomobilisto
autonomie: aŭtonomeco, aŭtonomio, sendependeco
autonoom: aŭtonoma
autoped: skutilo
autorijschool: stirlernejo
autoriseren: rajtigi
autoritaire: totalisma
autoweg: ŝoseo
aval: avalo
avatar: avataro
aventurijn: aventurino
averij: averio
averij oplopen: averii
Avicenna: Aviceno
avond: vespero
avondeten: vespermanĝi, vespermanĝo
avondgloren: krepusko
avondmaal: vespermanĝo
   laatste avondmaal: Sankta Manĝo
   het avondmaal gebruiken: vespermanĝi
avond voordien: antaŭvespero
axioma: aksiomo
axolotl: aksolotlo
axon: aksono
Aymara: ajmaro
ayurveda: ajurvedo
azalea: azaleo
Azerbeidzjan: Azerbajĝano
Aziaat: aziano
Azië: Azio
   Midden-Azië: Interna Azio
   Klein-Azië: Malgrand-Azio
   West-Azië: Okcidenta Azio
   Oost-Azië: Orienta Azio
   Oost-Azië: Orienta Azio
   Zuid-Azië: Suda Azio
aziel: azilo
azijn: aceto, vinagro
azimut: azimuto
Azoren: Acoroj
Zee van Azov: Azova Maro
Azteek: azteko
azulejo: azuleĥo
azuur: lazuro
azuursteen: lazurŝtono